We helpen huisartsen meer tijd voor de patiënt te maken
Goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor alle Nederlanders. Dat is de ambitie van het Integraal Zorgakkoord 2023-2026. Maar de zorgsector staat onder druk. Met een groeiende en vergrijzende bevolking en een stijgend arbeidstekort is het duidelijk dat fundamentele veranderingen nodig zijn. ‘Passende zorg en ondersteuning, samen met de patiënt, op de juiste plek en met de nadruk op gezondheid’ – dat is de oplossing in een notendop. Maar hoe komen we daar? En wie gaat de huisartsenpraktijken helpen om de benodigde veranderingen door te voeren? Praktijkmanager Annelies Verweij is in 2023 gestart bij acht praktijken in De Ronde
Venen. Programmamanager Kim Schoenmakers coördineert het regionale programma ‘Meer Tijd Voor de Patiënt’ (MTVP). We spraken beide over de uitdagingen die zij tegenkomen in de praktijken.
Slimmer werken, digitaliseren, verduurzamen én meer tijd vrijmaken voor de patiënt – hoe krijg je dit als huisarts allemaal voor elkaar?
Annelies: Je merkt dat huisartsen constant in een spagaat zitten. De zorg voor de patiënt staat altijd op de eerste plaats, de rest moeten ze erbij doen. Ze willen wel, maar weten niet goed waar ze de tijd vandaan moeten halen. Je ziet dat vooral solopraktijken worstelen met die grote opgave. Zij kunnen niets uitbesteden, moeten alles zelf doen. En vernieuwing is ingewikkeld. Je moet eerst tijd investeren om tijd vrij te kunnen maken.
Kim: Ze zijn inderdaad in eerste instantie een beetje sceptisch. Maar als ze eenmaal starten, scholingen volgen en met elkaar reflecteren wordt het leuker en concreter. Ze zien dan ook goede voorbeelden van collega’s en dat motiveert.
Annelies: Maar het heeft wel echt tijd nodig. Het kan wel een jaar duren voordat het gevoel een beetje gaat kantelen.
Kim: Als MTVP-coach is het belangrijk om daarop te anticiperen en mee te denken. Huisartsen zijn nu vooral gefocust op de complexe zorgvragen, waardoor er vaak minder tijd overblijft voor veranderprocessen. Je kijkt dan met elkaar of het misschien mogelijk is om het geld dat de huisarts voor het programma ontvangt te gebruiken om tijdelijk een waarnemer in te zetten. Daarmee creëert de huisarts tijd voor zichzelf om zich te laten scholen en om daadwerkelijk veranderingen in gang te zetten.
Heeft het gebrek aan tijd dan vooral te maken met personeelstekorten?
Annelies: Nee, niet eens altijd. Patiënten worden ook steeds mondiger en veeleisender. Een huisarts die bijvoorbeeld een digitale patiëntenomgeving heeft opgezet kan nog steeds te maken hebben met patiënten die hier geen gebruik van willen maken. Zij willen rechtstreeks contact.
Dus er ligt ook een uitdaging in het opvoeden van patiënten?
Annelies: Patiënten zullen moeten meebewegen, maar bij oudere patiënten of lager opgeleiden is dit echt een uitdaging. Praktijken met een jongere populatie zullen er minder moeite mee hebben; die generatie vindt het alleen maar prettig om zaken digitaal te regelen.
In hoeverre draagt MTVP bij aan het verlagen van de werkdruk, verhogen van het werkplezier en een hogere patiënttevredenheid?
Kim: Ik geloof echt dat het kan. Met dit programma kijk je goed naar wat je nodig hebt om je werkproces goed in te richten, maar ook om je werkplezier te verhogen. Je ziet in de praktijk dat trainingen zoals positieve gezondheid en oplossingsgericht werken vruchten afwerpen. Het is nog te vroeg om te zeggen dat praktijken meer tijd over hebben, maar de gesprekken met de patiënten zijn wel leuker en meer ontspannen. Dan ben je dus al op de goede weg. Maar we moeten wel realistisch zijn. Een cultuurverandering kost al gauw vijf jaar. Zorgprofessionals moeten anders gaan denken en ook patiënten moeten heropgevoed worden. We zijn nu dus fors aan het investeren om te voorkomen dat de eerstelijnszorg ‘onderuitgaat’. De nood is hoog en dat voelt iedereen.
Vijf jaar is een lange tijd. Hoe zorg je dat het leuk blijft?
Annelies: Je probeert in het werkoverleg regelmatig even stil te staan bij de kleine succesjes. Het is belangrijk te bevestigen dat we goed bezig zijn.
Kim: Vanuit onze coachende rol vragen wij ook altijd aan praktijkhouders hoe ze hun team gaan meekrijgen. En we geven tips om weerstand te verminderen, mensen mee te nemen en zelf verantwoordelijkheden te geven. Een mooi voorbeeld is een praktijk die een droomweek had georganiseerd. Medewerkers werd gevraagd om alle dromen op te schrijven, ongeacht of deze realistisch waren. Vervolgens werden de dromen in een teamdag besproken en vastgesteld welke daadwerkelijk haalbaar waren – en hoe dit te realiseren.
Hoe komt het dat de ene praktijk er beter in slaagt om een start te maken met het veranderingsproces dan de andere?
Kim: Daar zijn verschillende redenen voor. Een goede kartrekker is al een groot pluspunt. Maar dan nog steeds moeten je collega’s wel openstaan voor verandering.
Annelies: Datzelfde geldt voor praktijkhouders die graag vasthouden aan hoe ze altijd al hebben gewerkt. Praktijkhouders die deze nieuwe werkwijze als een kans zien lopen al tien stappen voor.
Kim: Ik ken verschillende verhalen van medewerkers die in eerste instantie de hakken in het zand hadden gezet. Eén assistente zag bijvoorbeeld dat haar collega’s na het volgen van de training veel minder discussies hadden aan de telefoon, sneller klaar waren en blijer ophingen. Toen is zij ook maar de training gaan volgen, met hetzelfde resultaat.
Wat zien jullie als jullie belangrijkste rol?
Annelies: Ik neem allerlei taken uit handen van de praktijkhouder zodat deze meer tijd kan besteden aan de patiënt. Ook ben ik een vraagbaak en aanspreekpunt voor medewerkers. Als de huisarts geen tijd heeft kunnen ze bij mij terecht. Ik kan niet altijd alles oplossen, maar het feit dat medewerkers gehoord worden draagt vaak ook al bij aan het werkplezier.
Kim: Ik probeer zo goed mogelijk in te spelen op de behoeftes van de praktijken. Er zijn binnen het MTVP-traject minstens vier reflectiemomenten per jaar: twee keer fysiek en twee keer online. Deze zijn belangrijk om het proces levend te houden en niet te vervallen in de waan van de dag. Ook buiten die momenten kunnen ze mij altijd bellen of mailen, of ga ik nog een keertje extra langs. Waar nodig leveren we maatwerkoplossingen, zoals bijvoorbeeld
een andere training of de inzet van een zorginnovatiementor. De laatste is een soort coach die de kartrekker binnen de praktijk verder ondersteunt. Bijvoorbeeld in de implementatiefase.
Wat is er nodig om van MTVP een succes te maken?
Annelies: Assistenten hebben in de praktijk regelmatig te maken met verbale agressie door patiënten die vinden dat ze niet snel genoeg worden geholpen. Het is belangrijk dat patiënten begrijpen wat zij wel en niet van een huisarts kunnen verwachten. Recht op huisartsenzorg betekent niet dat de huisarts altijd voor alles direct paraat staat. Die bewustwording is heel belangrijk en die taak ligt niet alleen bij de huisarts. Regionale en landelijke campagnes
zouden het meest effectief zijn.
Kim: Daar sluit ik mij bij aan. Je kunt in de praktijk alles goed inrichten, maar als niemand aan de patiënt uitlegt wat het voor hen betekent, dan schiet je je doel voorbij. Een aantal collega’s heeft bijvoorbeeld een digicoach in de praktijk. Meestal is dit een doktersassistent die hiervoor een aanvullende opleiding heeft gevolgd. Deze digicoach helpt zowel medewerkers als patiënten met het inrichten van en werken met het online portaal. Vaak organiseren ze
daarbij ook nog een digitaal spreekuur.
Annelies: Daarnaast is het essentieel dat de overheid en zorgverzekeraars dezelfde voorwaarden blijven hanteren en niet opeens gaan terugkrabbelen. Want dan ga je de huisartsen kwijtraken.
Kim: Daar hebben we wel enige invloed op, want die financiering is afhankelijk van de resultaten die de huisartsen leveren. We zijn nu zover dat we een aanbeveling gaan schrijven voor het behoud van de financiering. Ik heb er wel vertrouwen in, al is het de vraag in welke vorm.