Obesitasmedicatie: een quick fix?
4 maart is het Wereld Obesitas Dag. Met de vergoeding voor de behandeling van obesitas lijkt er een ware hype te zijn ontstaan voor ‘obesitasmedicatie’. Aangespoord door de media melden patiënten zich voor een recept bij de huisarts. Hoe kun je hier als huisarts mee omgaan? We gaan hierover in gesprek met Ukie Harkema (diëtist/leefstijlcoach), Diana Rietdijk (huisarts en kaderhuisarts diabetes) en Marian Verkerk (programmaleider chronische zorg).
Diana Rietdijk is huisarts bij huisartsenpraktijk de Angstel en merkt een toename in de vraag naar deze medicatie: “Maar ik merk ook dat mensen vaak onvoldoende geïnformeerd zijn over voor wie de medicatie bedoeld is en wanneer het vergoed wordt. Daarnaast merk ik dat deelname aan een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) – als voorwaarde voor vergoeding van deze medicatie – het enthousiasme vaak drukt. Net als het feit dat de medicatie waarschijnlijk levenslang gebruikt zal moeten worden. Patiënten hopen vaak toch op een ‘quick fix’.” Ook Ukie krijgt als diëtist en aanbieder van GLI veel vragen over deze medicatie: “Eerder kreeg ik de vraag nauwelijks, maar door de vergoeding die er nu is neemt de vraag toe”. “De vraag is waarschijnlijk ook gegroeid door het goede effect dat beschreven wordt in de media.”, vult Diana aan.
Verzoek om obesitasmedicatie
Naast de vergoeding en aandacht in de media, zijn ook succesverhalen van anderen een reden waarom patiënten vragen om de medicatie. Ukie: “Obesitas is een complexe aandoening die bij veel mensen de kwaliteit van leven negatief beïnvloedt, ook mentaal. Het vertrouwen dat het gaat lukken om blijvend af te vallen is vaak laag. Werken aan een blijvend beter gewicht kan met meer bewegen en aanpassen van het eetgedrag. Dat is een continu proces en vraagt geduld en tijd. De behoefte om van het overgewicht af te komen en het doorbreken van en uitzichtloze situatie zie ik als redenen waarom patiënten vragen om de medicatie.” “Als huisarts neem ik het verzoek om medicatie ook zeker serieus”, vertelt Diana. “Ik probeer het te benaderen vanuit de brede kijk op gezondheid, op een persoonsgerichte manier. Ik neem graag de tijd om het andere gesprek te voeren. Ik vind het belangrijk om de patiënt goed te informeren over de plaats van gewicht reducerende medicatie binnen de behandeling van obesitas. En ook dat de behandeling van obesitas multidisciplinair zal zijn. Medicatie zal niet dé behandeling zijn, maar kan mogelijk ondersteuning bieden.”
Behandelopties
De multidisciplinaire behandeling zit hem onder andere in de samenwerking met een diëtiste zoals Ukie: “Als diëtist maak ik samen met de patiënt een analyse van de eet- en leefgewoontes. Daarnaast kijk ik naar hoe het overgewicht is ontstaan. Welke emoties spelen hierin een rol? Eten geeft een vertrouwd en veilig gevoel. In situaties met negatieve emoties kan eten een impulsieve handeling zijn en wat kun je doen in deze situaties in plaats van eten? Hierbij komen allerlei technieken aan bod zoals zelfmanagement, oplossingsgericht werken of positieve gezondheid.” Diana: “Binnen mijn netwerk werd ik geattendeerd op het GLIM-protocol, waarmee je bewegingsbelemmerende factoren en medicatie die gewichtstoename geeft in kaart brengt. Een stap die je in de behandeling van obesitas niet moet overslaan. Het is bij overgewicht en obesitas belangrijk alle bijdragende factoren inzichtelijk te maken voor patiënt én zorgverlener, zodat er een behandelplan op maat kan worden gemaakt.”
Zelfmanagement en eigen regie
“Net als bij Ukie, nemen zelfmanagement en eigen regie bij mij ook een belangrijke plaats in.”, aldus Diana. Marian Verkerk, programmaleider chronische zorg: “Als RegiozorgNU en als vakgroep Diabetes willen we zorgverleners helpen om eigen regie en gezondheidsvaardigheden bij de patiënten te stimuleren. Daarnaast willen we de samenwerkende zorgverleners inzicht bieden in alle factoren die meespelen bij overgewicht en leefstijl. Door dit onderdeel te maken van de reguliere zorg hebben we meer impact op het maken van gezonde keuzes. Dit doen we bijvoorbeeld door het organiseren van gesprekstrainingen en communicatietools voor in de spreekkamer of door inspiratie bijeenkomsten. Deze verandering van houding vraagt om een groot draagvlak en heeft de meeste kans van slagen als je dit samen vormgeeft.”